Blijft de BV nog steeds fiscaal aantrekkelijk?
Vanaf 2023 gaan BV’s flink meer vennootschapsbelasting betalen. Bovendien gaat er voor veel dga’s ook het nodige veranderen. Maar wanneer is een BV in 2023 nog aantrekkelijk en waar hangt dit vooral van af?
BV minder aantrekkelijk? Als u structureel veel winst maakt, kunt u bijna automatisch beter voor de BV kiezen. Waar het omslagpunt ligt, hangt echter af van de situatie. Wel is duidelijk dat door tal van maatregelen de BV vanaf 2023 minder aantrekkelijk is, zeker voor het MKB. Maar wat betekent dat concreet voor u?
Wat gaat er veranderen voor BV en dga?
Wijziging eerste schijf vennootschapsbelasting. De belangrijkste maatregel voor de MKB’er met een BV is dat het tarief van de eerste schijf stijgt van 15 naar 19%. Dat lijkt wellicht mee te vallen, maar het betekent dat uw BV over die winst 26,6% meer vennootschapsbelasting (Vpb) betaalt. Let op. Bovendien wordt deze schijf met maar liefst € 195.000 ingekort, van € 395.000 naar € 200.000. Daardoor wordt de winst tussen € 200.000 en € 395.000 belast tegen 25,8% in plaats van 15%.
Gebruikelijk loon. Ook het gebruikelijk loon van de dga wijzigt. U moet zichzelf vanaf 2023 een salaris toekennen dat minstens even hoog is als dat uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. In 2022 mag u hier nog 25% onder gaan zitten (de doelmatigheidsmarge). Voor bijv. de medisch specialist met een BV die in het ziekenhuis € 200.000 kan verdienen, stijgt het gebruikelijk loon dus van € 150.000 nu naar € 200.000. Hierover moet in box 1 belasting worden betaald, vanaf € 73.031 tegen het toptarief van 49,5%.
Combitarief flink hoger. Als u dividend opneemt, betaalt u hierover belasting in box 2. Dit tarief blijft in 2023 nog gelijk, 26,9%. Het combitarief, eerst Vpb gevolgd door de belasting in box 2, stijgt in 2023 van 37,87 naar 40,79%. Echter, nu nog over de eerste € 395.000, maar vanaf 2023 nog slechts over de eerste € 200.000. Hierboven blijft het combitarief hetzelfde op 45,76%.
Ook IB-ondernemer betaalt meer
Ook de MKB-ondernemer in de inkomstenbelasting (IB) betaalt in 2023 meer belasting. Met name door de afbouw van de zelfstandigenaftrek. In 2023 gaat deze van € 6.310 naar € 5.030, tot uiteindelijk € 900 in 2027. Bovendien kan de aftrek nog maar verrekend worden tegen maximaal 36,93% in plaats van 40% in 2022. Daarnaast verdwijnt de fiscale oudedagsreserve en kunt u niet meer middelen. Wat dit per saldo scheelt, is sterk afhankelijk van uw situatie, maar met name bij sterk fluctuerende winsten hakt het verdwijnen van de middelingsregeling er flink in.
Wat betekent dit?
Tot € 200.000 winst. Het MKB betaalt in 2023 meer belasting. Maakt u volgend jaar bijv. € 200.000 winst als IB-ondernemer, dan betaalt u € 77.880 aan belasting tegen € 77.001 nu. In de BV is het verschil forser. Bij dezelfde winst, een gebruikelijk loon van € 48.000 en het uitdelen van alle winst, betalen de BV en dga in 2023 samen € 73.788 aan belasting tegen € 70.443 in 2022. De BV is in dit voorbeeld ook volgend jaar nog aantrekkelijk, maar het verschil is wel een stuk kleiner.
Meer dan € 200.000 winst. Boven een winst van € 200.000 is het combitarief zelfs hoger dan voor de IB-ondernemer, maar dan speelt weer het feit dat u de overwinst in een BV kunt oppotten een belangrijke rol. Tip. Wilt u dan ook overstappen naar een BV, probeer dan vooraf uw overwinst zo goed mogelijk in te schatten en stem uw beslissing hierop af. Overigens kunt u in beginsel ook weer terug uit de BV, maar dit is best ingewikkeld.
Door de hogere tarieven in de vennootschapsbelasting vanaf 2023 is een BV minder snel aantrekkelijk. Houd er bij een eventuele overstap ook rekening mee dat uw gebruikelijk loon niet meer mag afwijken van wat u bij een derde kunt verdienen.
Gelezen in: Tips & Advies Belastingen
Heb je vragen over dit artikel? Neem dan contact met ons op.
